historie van het dorp de tike
Historie van de Tike

De Tike vierde in 2002 haar 50 jarig bestaan. Dat is heel wat langer dan sommige “steden” in Nederland.

50 jaar zelfstandig dorp. Maar meer dan 40 eeuwen geleden waren er al mensen die die hoge zandrug tussen de twee moerasgebieden en waterrijke oerbossen (nu Wieren en Leyen) als een poerbest en geschikt plekje hadden ontdekt om te wonen.

Achter de Singels werd in de 50er en 60er jaren een verhoogd, terpachtig stuk land afgegraven. Amateur archeoloog Sybenga (arts te Opeinde) was er als de kippen bij om in de afgraving te zoeken naar sporen uit het verleden. Een uitgebreide vondst van talloze stenen werktuigen, bijlen, speerpunten etc. waren het overtuigend bewijs:
Hier woonden de eerste “Tyksters..”, zo’n vierduizend jaar geleden al!

Wonen op een hoge en droge zandbult tussen 2 moerassen had zo zijn voordelen.

Zo’n locatie werd gezien als een goede “vesting” tegen rovende bendes. Een veilige plek en omringt door voldoende natuur voor de jacht. In die kleine vestigingsplaatsen was de gemeenschapszin groot. Een centraal plekje waar de in buffelhuiden geklede bewoners zich op die zandbult regelmatig troffen voor overleg, strategie voor de jacht en de jachtoogstvieringen, ontbrak daar niet.

Het eerste dorpshuis van De Tike heeft daar dus achter de Singels gestaan. En dan hebben we het over 4000 jaar geleden.

Wat dat betreft is er sindsdien eigenlijk weinig veranderd op De Tike..

Vervening van de Leyen.
De afsterving van de oerbossen hadden tot gevolg dat er in het gebied van De Leyen zich een meters diepe laag van organisch materiaal had gevormd. Vlak onder het weiland van de “Binnenleyen” (Kylstra) liggen nog duizenden versteende boomstammen. Die kwamen o.a. bloot bij de verlegging van de Tyksters vaar i.v.m. de aanleg van het tankstation langs de Waldwei.

Rond 1750 werd die organische laag afgegraven, in blokjes gestoken en gedroogd.
Want, zo had iemand ontdekt, die gedroogde blokjes waren uitermate geschikt voor verbranding. Vuur voor verwarming en voor verhitting van vlees en groenten voor consumptie. TURF heetten die blokjes.

En die turf was (naast de VOC handel, veehandel en ambachtsdiensten) een van de belangrijkste dragers van de economie en werkgelegenheid in Nederland . De verveners en veenbazen kwamen vooral uit Oostermeer. Veel veenarbeiders “vestigden” zich op de hoge zandrug naast het veengebied. Ze gingen daar hun “huis” bouwen. Dat bestond veelal uit een opstapeling van heideplaggen met een dak bestaande uit een dikke laag riet.

19de Eeuw.
In de loop van de negentiende eeuw zag het er in De Tike niet veel anders uit dan in 1750. Uitgestrekte heidevelden met clusters van plaggenhutten (spitketen). Ja, tot in de 20ste eeuw waren er nog genoeg inwoners die hun “brood” verdienden in de turf elders in Friesland. In De Veenhoop, Eernewoude en in Nijbeets bijvoorbeeld.

Maar de meeste in schamele optrekjes wonende inwoners van De Tike werkten bij “grote” veehouders in Opeinde en omgeving. Van “vaste aanstellingen” als werknemer en CAO’s had nog niemand gehoord. Als je je om 5 uur ‘smorgens bij de boer meldde, dan kon het zijn dat de boer die dag “voor jou geen werk had” en dat je die dag dus niks verdiende.

Als hij wel werk voor je had dan kreeg je aan het eind van die dag (12 uur werken , zonder pauzes was heel gewoon) een of twee gulden.. Als je ziek was en niet kon werken, dan had je dus geen inkomen..Als je te oud was om voldoende productief te kunnen zijn voor werk bij de boer, dan kon je alleen proberen of de diaconie van de kerk nog “iets” voor je kon doen.

Vandaar dat vrijwel iedereen lid was van de kerk. Vooral de kerk van Nyega, want die was rijk, schatrijk. Die kerk bezat toen landerijen die zich tot Drachten uitstrekten. Die kerk leende zelfs geld aan het Smallingerlandse gemeentebestuur voor aanleg van wegen etc. Die diaconie van die kerk wilde je wel helpen als je “moeilijk” zat. In ruil daarvoor vroeg die kerk soms wel om overdracht van recht van eigendom van jouw heideveldje.

20ste Eeuw.
Tot in de 20-er, zelfs tot in de 30-er jaren, toen de pakes en beppes van veel inwoners van De Tike van nu hier woonden en leefden, was er sinds de 18de en 19de eeuw nog weinig veranderd in de leefomstandigheden van de inwoners van dit dorp. In die tijd kon je hier en daar zelfs nog “spitketen” zien staan.

De houten schoorstenen waren weliswaar vervangen door kachelpijpen en de rieten daken soms door roestige stalen golfplaten. Zelfs tot ver na de tweede wereldoorlog bestond De Tike uit een groot aantal afzichtelijke woonkrotten waarin soms heel grote gezinnen met soms wel 10 kinderen woonden.

Zelfs tot in het eind van de 70er jaren kon je langs het “dwarspaadje” (nu Meerman), een praatje gaan maken met een man die zo woonde, leefde en die in feite de “strijd om het bestaan” nog net zo had meegemaakt als de bewoners van die terp achter de Singels van 4000 jaar gelden (Roel Atema)

Tot in de 60er jaren van de 20ste eeuw (nog maar zo’n 40 jaar geleden) waren er nog veel huizen in dit dorp zonder een aansluiting op het riool, geen waterleiding en ook geen aansluiting op het electrisch net.

Een potentiele inwoner van De Tike die zich in het begin van de 70er jaren het in zijn/haar hoofd haalde om een huis te kopen in dit dorp, hoorde van alle kanten veel onbegrip: “hoe haal je in de kop om in zo’n achterlijk dorpje een huis te kopen en daar te gaan wonen.”

In die tijd kon je op De Tike een burgerhuis, een arbeidershuisje of een boerderijtje kopen met een halve of hele bunder land voor zeven tot twintig duizend gulden.

Wat valt er veel te vertellen over dit dorp en de ontwikkeling van deze bijzondere gemeenschap. Het boek van Rien de Bruin van 1998 en het vervolg daarop vormen als bundel een bescheiden aanzet tot inzicht in de vraag: wat is dit voor dorp; wie wonen daar, en hoe denken die mensen.

Niemand weet hoe het komt dat de “kinderen van De Tike” , 20-ers en 30-ers en zelfs 40-ers, maar een wens hebben: “ik wil wonen, leven en sterven in dit dorp”.

Wat heeft dit dorp dan wat nergens te vinden is; er is geen kerk, geen werk, geen kroeg, geen winkel, geen monumentaal gebouw, geen dynamische cultuur, geen uitzonderlijke bezienswaardigheden, geen golfbaan, niet eens een dam- of schaakclub, wat er wel is is een dynamische roddelcultuur over verhalen van inwoners die soms “meer vertellen dan dat ze zelf weten..”

Wie wil er anno 2002 nog wonen in zo’n dorp?

Wilt u meer weten over de historie van ons dorp De Tike?
Lees dan het boekwerk “De Tike ?, Waar ligt dat ..?”
geschreven door Rien de Bruin in 1999, ter gelegenheid van het 50 jarig bestaan van de vereniging Dorpsbelang en het ca. 45 jarig bestaan van De Tike als dorp.

Website door: SMART Websites